Het rekenexamen is een belangrijk onderdeel van elke opleiding binnen het middelbaar beroepsonderwijs (mbo). Dit examen toetst de rekenvaardigheden van studenten en is verplicht voor verschillende mbo-niveaus. Er zijn drie versies van het examen, afhankelijk van het niveau van de opleiding: mbo niveau 2, mbo niveau 3 en mbo niveau 4. Elk niveau heeft een verschillend aantal vragen, afgestemd met het niveau van de rekentaken die de student moet beheersen.
Aantal vragen per mbo-niveau bij het Remindo/CEM-Examen
Het aantal vragen in het rekenexamen verschilt per niveau:
Mbo niveau 2: 22 tot 27 vragen
Mbo niveau 3: 24 tot 27 vragen
Mbo niveau 4: 25 tot 30 vragen
Deze variatie in het aantal vragen zorgt ervoor dat het examen aangepast kan worden aan de moeilijkheidsgraad en de rekenvaardigheden die verwacht worden per niveau.
Waarom is er een marge?
Deze verschillen in het aantal vragen heeft te maken met het aantal punten dat behaald kan worden. Niet alle vragen zijn namelijk evenveel punten waard. Voor sommige vragen krijg je slechts 1 punt, omdat alleen het juiste antwoord telt. Andere vragen kunnen 2, 3 of zelfs 4 punten opleveren. Dit komt doordat er naast het juiste antwoord ook punten worden toegekend voor je denkstappen, referentiematen en berekeningen. Het is daarom belangrijk om altijd je tussenstappen en berekeningen altijd op te schrijven wanneer hier ruimte voor is!
Aantal punten dat je kunt halen
Het aantal vragen in het rekenexamen verschilt per niveau:
Mbo niveau 2: 50 – 56 punten
Mbo niveau 3: 57 – 63 punten
Mbo niveau 4: 64 – 70 punten
Hoe is de verdeling tussen vragen met en zonder berekening?
Er is een duidelijke verdeling tussen het aantal vragen waarbij wel en geen berekening wordt gevraagd. In het examen bestaat het aantal vragen waarbij er geen berekening wordt gevraagd uit 25% tot 35% van het totaal aantal opgaves.